Als direct na de val blijkt dat de band is gescheurd, kan deze soms nog direct gehecht worden. Al na enkele weken is het meestal niet mogelijk om de band nog aan elkaar te hechten. Dan kan alleen een reconstructie plaatsvinden met behulp van een buigpees van de pols. Deze reconstructie heet de Brunelli plastiek.
Wanneer bij de kijkoperatie blijkt dat het gewrichtskraakbeen is beschadigd, dan is een Brunelli plastiek niet zinvol. Er moet dan gekeken worden naar andere mogelijkheden zoals een proximale rij carpectomie, waarbij de eerste rij handwortelbeetjes wordt verwijderd. Ook het gedeeltelijk (LCTH-fusie), of geheel vastzetten van de pols (Polsarthrodese) zijn opties.
Brunelli plastiek
De pols bestaat uit acht botjes, die met elkaar verbonden zijn met bandjes, ook wel ligamenten genoemd. Door deze bandjes kunnen de botjes als één geheel gecoördineerd bewegen. Wanneer een van de bandjes scheurt (SL laesie) ontstaat er speling tussen de botjes en bewegen ze niet meer als één geheel. De botjes gaan wrikken, waardoor pijn en zwelling optreedt en het gewricht op den duur kan slijten. Het is daarom belangrijk deze gescheurde band te repareren. Wanneer hechten niet meer mogelijk is, moet een hersteloperatie of reconstructie verricht worden. Deze reconstructie heet een Brunelli plastiek.
De operatie vindt plaats onder regionale (arm) verdoving van de arm of onder algehele verdoving (narcose).
De handchirurg maakt eerst een licht gebogen snede op de handrug (1), vervolgens een snede op de duimmuis en twee korte dwarse sneden op de onderarm (2).
Via deze sneden wordt een stuk van de polsbuigpees door een gat in uw polsbotje (3) van onder naar boven gehaald (4) en daar gehecht aan het kapsel van uw polsgewricht (5).
Vervolgens wordt de pees met een botanker bevestigd op het maanvormig botje. Hierna brengt de handchirurg indien nodig een stalen pennetje in om alles bij elkaar te houden.
Na de operatie krijgt u gips. De operatiewond kan nog enige tijd pijnlijk zijn. U verblijft één dag in de kliniek. Na de ingreep heeft u gedurende 2 weken gips om uw pols. Na 2 weken komt u terug op de kliniek. U krijgt dan een spalk en kan beginnen met de eerste oefeningen.
Na 6 weken kunt u stoppen met het dragen van de spalk, maar u blijft onder begeleiding van een handtherapeut verder oefeningen doen om uw pols weer lenig en sterk te krijgen. U kunt rekenen op een revalidatieperiode van ongeveer 3 maanden.
Proximale Rij Carpectomie
Om de klachten te verhelpen kan gekozen worden voor een proximale rij carpectomie (PRC). Bij deze operatie wordt de eerste rij handwortelbeentjes, verwijderd. Het lijkt misschien vreemd dat deze operatie mogelijk is, maar uit onderzoek blijkt dat na de operatie de kracht in de hand gemiddeld weer 70% ten opzichte van de andere pols wordt en dat de beweeglijkheid gemiddeld weer 50% ten opzichte van de andere, gezonde, kant kan worden. Hierdoor kan deze ingreep een goede oplossing voor uw probleem zijn.
Voor deze operatie wordt uw arm door middel van een prik onder de oksel verdoofd. Soms is het noodzakelijk dat u helemaal onder narcose gaat.
Na de operatie zit de pols in een gipsverband. Het is belangrijk dat u uw hand de eerste weken goed hoog houdt. Hiermee voorkomt u dat de hand en de vingers dik worden. U moet ook meteen beginnen met het bewegen van uw vingers. Het vocht (oedeem) dat na de operatie in de hand zit, wordt daardoor sneller afgevoerd.
Na een week komt u terug op de kliniek. Het gips wordt dan verwijderd en de handtherapeut maakt een ondersteunende spalk. Deze spalk loopt door tot aan de onderarm. De vingers en de duim worden vrijgelaten.
De eerste zes weken draagt u de spalk continu, behalve tijdens het oefenen. Daarna wordt het dragen van de spalk afgebouwd en draagt u de spalk alleen nog bij activiteiten waarbij kracht nodig is. Dit houdt bijvoorbeeld in dat u de eerste zes tot acht weken, ook in verband met de verzekering, nog niet mag autorijden.Vanaf het moment dat de spalk is gemaakt, gaan we samen oefeningen voor uw pols doen.
In het begin zijn de oefeningen erop gericht om pols opnieuw beweeglijk te maken, later (vanaf drie weken na de operatie) worden er ook oefeningen gedaan om de kracht in uw pols en vingers te vergroten. We gebruiken hiervoor bijvoorbeeld Theraputty, een elastisch kneedmateriaal, en gewichten van verschillende zwaarte.
De gehele revalidatie neemt gemiddeld drie tot vier maanden in beslag, gerekend vanaf de operatie. Na drie maanden is de pols meestal weer zo hersteld dat u uw werkzaamheden kunt hervatten. Dit hangt uiteraard ook af van het werk dat u doet.
Gedeeltelijk vastzetten van de pols
Bij een LCTH-fusie wordt een deel van de pols vastgezet. Het lijkt misschien vreemd dat deze operatie mogelijk is, maar uit onderzoek blijkt dat na de operatie de kracht in de hand gemiddeld weer 70% ten opzichte van de andere pols wordt en dat de beweeglijkheid gemiddeld weer 50% ten opzichte van de andere, gezonde kant kan worden. Hierdoor kan deze ingreep een goede oplossing voor uw probleem zijn.
Voor deze operatie wordt uw arm door middel van een prik onder de oksel verdoofd. Soms is het noodzakelijk dat u helemaal onder narcose gaat.
Na de operatie zit uw pols in een gipsverband. Het is belangrijk dat u uw hand de eerste weken goed hoog houdt om te voorkomen dat uw hand en vingers dik worden. U moet ook meteen beginnen met het bewegen van uw vingers. Het vocht (oedeem) dat na de operatie in de hand zit, wordt daardoor sneller afgevoerd. Na twee weken komt u terug naar de kliniek. Het gips en de hechtingen worden dan verwijderd. U krijgt dan nog voor twee weken een nieuw gips. Daarna maakt de handtherapeut een ondersteunende spalk die doorloopt tot aan de onderarm. De vingers en de duim worden vrijgelaten.
De eerste vier weken draagt u deze spalk continu, behalve tijdens het oefenen. Daarna wordt het dragen van de spalk afgebouwd en draagt u hem alleen nog bij activiteiten waarbij kracht nodig is. Dit houdt bijvoorbeeld in dat u de eerste zes tot acht weken, ook in verband met de verzekering, nog niet mag autorijden.
Vanaf het moment dat de spalk is gemaakt, gaan we samen oefeningen voor uw pols en elleboog doen. In het begin zijn de oefeningen erop gericht om uw arm en hand opnieuw beweeglijk te maken, later worden er ook oefeningen gedaan om de kracht in uw pols en vingers te vergroten. We gebruiken hiervoor bijvoorbeeld Theraputty, een elastisch kneedmateriaal, en gewichten van verschillende zwaarte.
De gehele revalidatie neemt gemiddeld drie tot vier maanden in beslag, gerekend vanaf de operatie. Na drie maanden is de pols meestal weer zo hersteld dat u uw werkzaamheden kunt hervatten. Dit hangt uiteraard ook af van het werk dat u doet.
Vastzetten van de gehele pols
Slijtage van de pols kan zeer pijnlijk zijn. Zo pijnlijk zelfs, dat het uw dagelijks leven, werk of hobby's onmogelijk maakt. Gelukkig zijn we met de moderne technieken vaak in staat om een totale polsvastzetting te voorkomen. Meestal door een gedeeltelijke vastzetting te doen, een proximale rij carpectomie uit te voeren of een polsprothese te plaatsen. Als dit allemaal niet mogelijk is, kunnen we de pols volledig vastzetten. We noemen dit polsarthrodese.
Tijdens de operatie wordt eerst het resterende kraakbeen verwijderd. Daarna wordt een sterke plaat bovenop de pols geschroefd. Deze plaat overbrugt drie gewrichten: tussen spaakbeen/pols, eerste en tweede rij handwortelbeentjes en middenhandsbeentjes. Soms wordt bot uit het bekken gebruikt om de vastzetting van de plaat te bespoedigen. Ook kan de ingreep worden gecombineerd met het verwijderen van de eerste rij handwortelbeentjes
Na de operatie krijgt u tijdelijk gips of een drukverband. Direct na de operatie mag u de pols alweer licht belasten. Het duurt meestal acht tot tien weken voordat de pols volledig vastgegroeid is en u de pols weer maximaal mag belasten.